Blessure (sport-)
Symptomen
Een blessure of sportblessure ontstaat vaak door sportactiviteiten en wordt dan sportblessure genoemd. Een blessure kan opeens ontstaan, bijvoorbeeld doordat je een spier te veel uitrekt, een gewricht de verkeerde kant op draait of een pees scheurt. Maar kan ook langzaam ontstaan omdat je te zwaar of te lang sport. Een verzwikte enkel, een verdraaide knie of een blessure aan de schouder komen regelmatig voor.
Een blessure kan ontstaan door één verkeerde beweging of juist doordat een beweging te vaak en/of te zwaar is uitgevoerd. Als je opeens krachtig afzet om te springen of om te sprinten. Of wanneer je bijvoorbeeld je knie verdraait of je enkel verzwikt, weet je meteen dat er iets mis is. Bij overbelasting is dit lastiger omdat het kan beginnen met een klacht die lijkt op normale spierpijn. Alleen verdwijnt het niet of speelt het bij de volgende keer sporten al snel weer op.
De eerste symptomen van een blessure zijn zwelling, roodheid, pijn en warmte. Deze ontstekingsfase duurt gemiddeld 7 dagen. In de volgende fase wordt het beschadigde weefsel vervangen of hersteld. Er ontstaat een soort littekenweefsel. Deze fase start vanaf 1 tot 3 weken na het ontstaan van de blessure. Hierna wordt het littekenweefsel sterker en krijgt het dezelfde functie als het oorspronkelijke weefsel. Deze fase kan 1 jaar of langer duren.
Hoelang het duurt voor je herstelt van een blessure hangt af van welk weefsel beschadigd is. Maar het hangt onder andere ook af van je leeftijd, conditie, voeding en stress. Roken bijvoorbeeld vermindert de doorbloeding van het lichaam. Hierdoor hebben mensen die roken een veel langere hersteltijd. Bij overgewicht duurt de ontstekingsfase langer en dus ook het herstelproces. Er zal dan waarschijnlijk ook meer sprake zijn van pijn. Wat betreft voeding: vooral eiwitten zijn belangrijk voor herstel.
Behandeling
Blessures genezen over het algemeen vanzelf en vrij snel. Rust is een voorwaarde voor spoedig herstel. Soms moet je de pijnlijke plek even helemaal ontzien, maar vaak kun je al snel weer (aangepast) bewegen.
Bij een verzwikte enkel wil je zo snel mogelijk na het oplopen van de blessure zwelling voorkomen. Dit doe je door je been op een stoel te leggen en de plek te koelen met een koudekompres of een ijszak. Ook zittend kun je al snel beginnen met bewegen door rondjes met je voet te draaien. Hardlopen lukt misschien een tijdje niet, maar kleine stukjes wandelen wel. Voor bewegen met een blessure geldt: zoek de pijngrens op, maar ga er niet overheen.
Bij complicaties zoals een bloeduitstorting (blauwe plek), een zwelling door vochtophoping of een ontsteking zijn NSAID-pijnstillers met de werkzame stof, naproxen of ibuprofen of diclofenac het meest geschikt (link naar klacht Pijn). Ze verlichten niet alleen de pijn, maar verminderen ook de zwelling en remmen de ontsteking. Ben je ouder dan 60, heb je maag-, darm-, hart-, vaat- of nierproblemen of gebruik je medicijnen? Vraag dan eerst aan je apotheker of je een NSAID-pijnstiller zonder problemen kunt gebruiken.
Preventie
Veel blessures kunnen voorkomen worden door een goede warming-up. Doe je dit niet, dan zijn je spieren nog koud en stijf als je begint. Dat vergroot de kans op een blessure. Ook goed afbouwen na het sporten, de cooling-down, is belangrijk. De afvalstoffen die je tijdens het sporten hebt aangemaakt worden hierdoor beter afgevoerd, waardoor je bijvoorbeeld minder spierpijn hebt de volgende dag. Ook een goed opgebouwd trainingsschema kan helpen om blessures te voorkomen.
Wanneer hulp zoeken?
Maak een afspraak met je huisarts als je een bloedverdunner gebruikt en een bloeduitstorting hebt.
Of je in andere gevallen bij een blessure het beste een afspraak kunt maken met je huisarts hangt af van waar je last van hebt. Bij een verzwikte enkel neem je contact op als je zonder steun niet meer dan 4 stappen kunt lopen of als de pijn en/of de zwelling na 4 of 5 dagen nog niet minder zijn.
Bij zweepslag (dat is een scheurtje in een spier, meestal in de kuit) neem je contact op:
- als de pijn elke dag erger wordt;
- als je na 3 dagen nog niet op je tenen kunt staan;
- als er na 2 tot 3 weken weinig verbetering is of als je nog steeds veel pijn hebt;
- als het gevoel in je onderbeen minder wordt;
- als je last hebt van tintelingen in je onderbeen of als je voet erg koud aanvoelt;
- als je kuit na een paar dagen dikker en pijnlijker wordt. Dan kun je een trombosebeen hebben.
Kijk op Thuisarts.nl voor meer informatie over verschillende sportblessures en wat je zelf kunt doen, ook oefeningen.